Technieken & materialen

Ethiek & restauratie

Een definitie van restaureren zou kunnen zijn: terugbrengen in de oorspronkelijke staat met behoud van het oude en zonder toevoegingen of wijzigingen. Daarbij zouden uitgevoerde ingrepen omkeerbaar moeten zijn. In die zin is het merendeel van de antieke Chinese meubels dat in de markt is, verprutst en heeft feitelijk z’n waarde als antiek stuk verloren. Het probleem ligt in de gangbare Chinese manier van restaureren en het is de vraag wat de kip en wat het ei is: denken de Chinese werkplaatsen te leveren wat de klant in het Westen vraagt of vreet de klant simpelweg wat de pot schaft en is het een proces van gewenning?

Om te beginnen worden antieke meubels in China vaak geloogd waardoor ze hun oorspronkelijke door gebruik en rook ingedonkerde kleur verliezen. Meubels worden in bijna alle gevallen zwaar geschuurd en glad gemaakt waardoor het doorleefde oppervlak voorgoed verloren is. Daar bovenop komt het gebruik van een glasharde tweecomponentenlijm die zo taai is dat verbindingen vaak niet eens meer goed in elkaar passen en die uit alle openingen en verbindingen naar buiten gulpt. Wist u dat de oude Chinese meubelmakers nooit of hoogstzelden gebruik maakten van lijm? Alle verbindingen werden uitgevoerd op basis van het pen/gat principe die werd afgeklemd met een spie: muurvast zonder lijm!

Dan de finishing touch of beter gezegd de genadeslag: oorspronkelijke oude laklagen die beschadigd zijn worden vaak overgeverfd om het meubel netter te doen ogen. Verloren de oude staat! Ieder meubel dat de gemiddelde werkplaats in China uitrolt, is uiteindelijk voorzien van een vernislaag; van stroperig dik tot dun, van helder of geel/bruin/oranje tot donkerbruin, hoogglans of mat: wat het ook is, het hoort er niet op thuis, het heeft niets van doen met het meubel zoals het oorspronkelijk was en het is ook nog eens onverwijderbaar. Misschien denkt u ach dat valt wel mee, maar ik ben zelfs 17de-eeuwse stukken tegengekomen die op deze manier onherstelbaar zijn verprutst.

Bij al mijn restauraties is het streven het meubel zo puur mogelijk en zo dicht mogelijk bij de authentieke staat te houden. Uiteraard zal los vuil verwijderd moeten worden, losse verbindingen en eventuele breuken gerepareerd of ontbrekende onderdelen bijgemaakt; op een vuile gammele stoel wil niemand zitten.

Dit alles gebeurt met grote terughoudendheid; liever een vochtige lap dan een emmer sop en liever een oude tandenborstel dan een staalborstel om iets schoon te maken. Ik gebruik nooit vernis en ben spaarzaam met boenwas. Hoe perfecter het meubel, des te minder er aan MAG gebeuren. Ieder Chinees antiek meubel is anders en de restauratie ervan is in die zin steeds opnieuw een uitdaging. Eigenlijk is mijn uitgangspunt niet wat de klant wil, maar wat het meubel wil.

Perioden & stijl

Qua periode en stijl kan een verdeling worden gemaakt tussen meubels uit de Ming-dynastie (1368-1644) en Qing-dynastie (1644-1911). Wat betreft de stijl met de kanttekening dat een meubel in Ming-stijl lang niet altijd betekent dat het ook uit de Ming-periode stamt: als stijl is Ming door de hele Qing periode populair gebleven en veel meubels die als ‘Ming’ worden aangeboden, zijn in werkelijkheid van veel recenter datum. Het vergt een kenner om vast te kunnen stellen, op basis van de toegepaste verhoudingen, technieken, materialen en laklagen of een meubel daadwerkelijk uit de periode is of niet. Daarbij voltrok de stijlwisseling zich niet in een dag en een nacht; de gehele 2de helft van de 17de eeuw is een grijs schemergebied waarin de oude Mingstijl steeds meer nieuwe stijlelementen in zich opneemt totdat sprake is van een geheel nieuwe, andere stijl. Als ik de verschillen in stijl in een paar woorden zou moeten omschrijven zou ik een zuiver Ming-meubel karakteriseren als compact, naar binnen gericht versus meer open, losser, naar buiten gericht voor een Qing-meubel.

Technieken en materialen

Houtsoorten: De meest geroemde houtsoorten binnen de Chinese meubelkunst zijn huang hua li (gele pallisander) en zi tan (padoek) die in trek waren bij het keizerlijk hof en die verder alleen de absolute bovenlaag van de bevolking zich kon permitteren (en nog steeds gezien de veilingopbrengsten!). Het meest favoriet onder meubelmakers door alle periodes heen is zondermeer yu mu (iepenhout). Ruim voorhanden, sterk, duurzaam en vrij gemakkelijk te bewerken. Daaromheen vindt men een heel scala aan houtsoorten variërend van notenhout tot grenen, acacia enz. die vreemd genoeg vaak binnen één meubel toepassing vonden. Elk geselecteerd op z’n kwaliteiten: b.v. iepen voor de poten en het skelet van een tafel, mooi notenhout voor het blad, een makkelijk te bewerken houtsoort voor snijwerk als ladefronten en ornamenten. Men vond dit klaarblijkelijk geen bezwaar en omdat de meeste meubels toch met een donkere lak werden afgewerkt, zag je van deze combinaties niets meer

Wat mij is opgevallen in de loop der jaren is dat bij zachthouten meubels uit de Ming-tijd de nadruk meer op degelijkheid en kwaliteit ligt in de keuzes voor houtsoorten en diktes van bv. panelen dan bij latere meubels. (Lijkt deze keuze voor degelijkheid aan de orde bij de selectie van bepaalde houtsoorten, in het geval van gebruikte laktechnieken is dit onderscheid evident.)

Laktechnieken: Opmerkelijk genoeg is het lakwerk van een gemiddeld 17de-eeuws meubel doorgaans veel beter bewaard gebleven dan dat van een vergelijkbaar 18de-eeuws exemplaar. In de Ming-periode werd (zacht) hout veelal eerst beplakt met textiel om trekken en barsten van hout te voorkomen. Tegelijk werd een stabiele ondergrond gecreëerd voor de daarop aangebrachte laklagen welke ook nog eens dikker en veel beter van samenstelling waren dan in latere periodes. In de 18de eeuw wordt de houten ondergrond niet langer met textiel beplakt maar met papier of bedekt met een laagje klei wat de degelijkheid niet ten goede kwam. Ook de samenstelling van de lakken werd slechter, bros of zwaar craquelerend met een schijnbaar dieptepunt in de 2de helft van de 18de eeuw: flinterdunne lak over een kleilaagje op de zijkant van kasten dat er of vanzelf al afgevallen is of er met een nagel zo van af te schrapen is. Voer voor de Chinese verfbrigade in de restauratiewerkplaatsen ...

De Ming-dynastie

De Qing-dynastie

Hongwu 1368-1398 Shunzhi 1644-1661
Jianwen 1399-1402 Kangxi 1662-1722
Yongle 1403-1424 Yongzheng 1723-1735
Hongxi 1425-1425 Qianlong 1736-1795
Xuande 1426-1435 Jiaqing 1796-1820
Zhengtong 1436-1449 Daoguang 1821-1850
Jingtai 1450-1456 Xianfeng 1851-1861
Tianshun 1457-1464 Tongzhi 1862-1874
Chenghua 1465-1487 Guangxu 1875-1908
Hongzhi 1488-1505 Xuantong 1909-1911
Zhengde 1506-1521    
Jiajing 1522-1566    
Longqing 1567-1572    
Wanli 1573-1619    
Taichang 1620-1620    
Tianqi 1621-1627    

                                 

Meest gebruikte houtsoorten

Nederlands Chinees Latijn
noordelijke olm/iep yu mu ulmus davidiana
zuidelijke olm ju mu zelkova schneideriana
acacia huai mu robinia pseudoacasia
cypres bai mu cupressus / chamaecyperus
cederhout nan mu phoebe nees / cedrela odorata
walnoot hetao mu juglans regia
kamfer zhang mu cinnamomum camphora
populier yang mu populus tremula
vuren shan mu abies alba
grenen song mu pinus / shorea negrosensis